Onze CD's
Een vernieuwende draai aan de werken van Haydn en Gershwin
Friszoet & Stevig
Haydns eerste strijkkwartet uit opus 20 klinkt als een klok, met een rijke samenklank waarin de vier saxofonisten elkaars kleur opzoeken en uitstekend met elkaar communiceren. (Luister Magazine)
Het bijzondere van het programma op deze CD door het Syrène Saxofoonkwartet is juist die bijzondere samenstelling: een strijkkwartet op vier saxofoons, een orkestwerk op vier saxofoons en tenslotte een werk dat voor diezelfde vier saxofoons is gecomponeerd. Want het moet gezegd, het Syrène Saxofoonkwartet speelt even vanzelfsprekend met de sub- tiliteit van een strijkkwartet als lekker fel en orkestraal, en altijd - geheel naar hun eigen leuze - friszoet en stevig. En soms zelfs lekker rauw en fel, zoals in Syrènes dat ik speciaal voor deze vier jonge musici geschreven heb. (Leo Samama)
Aan de echte sirenen ontsnapte Odysseus volgens het verhaal van Homerus slechts door de oren van zichzelf en zijn bemanning dicht te plakken en zich aan de mast te ketenen. Dergelijke draconische maatregelen zijn niet nodig bij het beluisteren van deze cd. In tegendeel, het is zinvoller om de beide oren wijd open te stellen voor dit prachtig samengestelde programma. (Musicalifeiten)
Een hedendaags eerbetoon aan G.F. Händel
Water Works
Na het succes van hun debuut-cd “Friszoet & Stevig” uit 2016, duiken de vrouwen van het Syrène Saxofoonkwartet wederom het diepe in en komen boven met een ode aan hun geliefde componist Georg Friedrich Händel. Gewapend met moderne instrumenten gaan de Syrènes een waterdichte samenwerking aan met deze componist en zijn drie Water Music suites.
In de suites maakt Händel gebruik van Franse en Engelse dansen waaronder volksdansen zoals de horlepiep (hornpipe) en het meer statige, van het hof afkomstige menuet. Omdat water voortdurend stroomt en in beweging is, vormt het hier de schakel tussen heden en verleden.
Baritonsaxofoniste Aukelien Kleinpenning heeft de bewerking voor saxofoonkwartet gemaakt: “In de eerste suite moet daarbij worden gezocht naar de juiste balans om het hele concerto grosso te vertalen naar de vier stemmen van het kwartet. Händel gebruikte in de tweede en derde suite een dunnere stemvoering, waardoor deze eenvoudiger te vertalen zijn naar een kleinere bezetting. Doordat de saxofoon de combinatie biedt van kracht (materiaal), subtiliteit (riet) en virtuositeit (techniek), hebben we de muziek van Händel volledig naar ons toe kunnen trekken.”